Welkom bij de Oud-Katholieke kerk van de Heilige Martinus te Groningen. Wij horen bij de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Dat is een andere katholieke kerk in Groningen, een katholieke traditie die verbindt. Dat doen we met woorden van Gods liefde door de eeuwen heen. Samen vieren we in de Sint Martinuskerk te Groningen.
Kijk maar even rond op de website, maar wil je echt ervaren wat het geloof kan betekenen voor je, breng dan een bezoek aan onze kerk bij onze vieringen of andere activiteiten.
Kom bij ons lang, want we zijn open!
Maar…. nog niet op de gebruikelijke wijze. Helaas. Er gelden nog tal van corona beperkingen waarvan de belangrijkste is dat er niet meer dan 30 mensen in de kerk aanwezig mogen zijn en dat de onderlinge afstand 1,5 meter is. Om aan beide eisen te kunnen voldoen werken we voorlopig met een systeem van aanmeldingen.
In de week voorafgaande aan een viering kunt u zich per e-mail aanmelden bij de secretaris van het kerkbestuur van de Oud-Katholieke kerk Groningen: secretaris@groningen.okkn.nl
(Houdt u er rekening mee dat naam en telefoonnummer worden geregistreerd i.v.m. mogelijk contactonderzoek door de GGD)
Oud-Katholieke vieringen
U kunt zich aanmelden tot uiterlijk vrijdagavond 20.00 uur.
De oud–katholieke vieringen zijn op de 1e en 3e (en 5e) zondag van de maand om 11 uur. Voor meer informatie zie de links hier onder:
https://www.oksintmartinus.nl/nieuws/procedure-aanmelding-en-toewijzing-zitplaatsen-vieringen/
https://www.oksintmartinus.nl/nieuws/okkn-protocol-kerk-zijn-in-de-anderhalvemetersamenleving/
https://www.oksintmartinus.nl/nieuws/plattegrond-kerkgebouw/
Overweging Advent
“Toch zal ik juichen om mijn God en Heer”
gedachten bij een lied
aan het einde en het begin van een kerkelijk jaar.
Eén van mijn lievelingsgezangen is gezang 527. Het werd in 1987 geschreven ter gelegenheid van de wijding van mgr. Teunis Johannes Horstman tot bisschop van Haarlem. Het lied is een uitweiding over de woorden van diens wapenspreuk: Autem in Domino gaudebo, Toch, nochthans zal ik juichen om de Heer.

Wapen en wapenspreuk van Teunis Johannes Horstman, Bisschop van Haarlem,
in een raam in het trappenhuis van
het Bisschoppelijk Bureau in Amersfoort.
De woorden van de wapenspreuk zijn ontleend aan de profetie van Habakuk, een voor de meesten van ons tamelijk onbekend boek in het Oude Testament uit de 4e of 3e eeuw voor Christus. Het lied draagt als titel: Gebed van de profeet Habakuk. Op de wijze van een klaaglied. En ook al staat deze tekst dus in mineur, toch is het een lied van ultiem Godsvertrouwen.
Alles zit de profeet en zijn volksgenoten tegen. Er schijnt geen enkel heil meer te dagen, alles is duister: “geen oogst op ’t land, de vijgeboom verdord, geen levend water meer, geen brood, geen wijn”, de schapen Gods zijn verdreven.
In die situatie ligt de verzoeking op de loer om God dan ook maar te verlaten. Maar de profeet spreekt midden in die verzoeking “Nochtans, toch zal ik juichen in de Heer, jubelen in de God van mijn heil!”
In dat woordje “nochtans” ligt al de spanning verborgen van een tot het uiterste beproefde vreugde.
Dat “wapenlied” van mgr. Horstman zingt de Kerk, op een aarde waar overal het geweld woedt, de Naam van God maar al te vaak niet met ere wordt genoemd, de machten van haat en afgunst zich groot maken en het leven met de dood wordt bedreigd (cf. gez. 526, vers 2). Ook wij worden daarmee geconfronteerd. Dagelijks botsen ook wij op tegen de machten van haat en afgunst, van de dood. En als ons eigen leven dat niet doet, dan zorgen journaal en kranten er wel voor dat we ze tegenkomen.
Dit gezang past heel goed in de laatste dagen van het kerkelijk jaar, de zondagen van de voleinding en bij de eerste zondagen van de Advent als wij extra intensief uitzien naar de doorbraak van Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid, dat met de komst van Jezus verbonden is. Maar als wij naar de tekenen daarvan op zoek gegaan, lijkt het er eerder op dat de beweging naar dat koninkrijk toe gestuit wordt.
Wij christenen hopen op de vreugde dat elk volk op aarde, dat iedere mens, dat de gehele kosmos de Heer zal zijn toegedaan. Jezus Christus kwam op aarde, deelde ons mens-zijn met alles er op er aan en door leed onze schuld opdat – zoals Paulus het uitjubelt – “iedere knie zich voor Hem zal buigen en elke tong zal belijden dat Jezus de Heer is tot glorie van God de Vader”.
De mens die echter rondkijkt in de wereld merkt eerder een beweging op die de andere kant op gaat. De wereld wil helemaal niet begenadigd worden. Mensen wenden zich af van het licht van de Vader. Overal wordt de knie voor gebogen, behalve voor Jezus, de Man uit Nazareth.
Een gelovig mens kan daarvoor zijn hoofd niet in het zand steken; niet net doen alsof hij die dingen niet ziet.
Maar een gelovige kan en wil nog minder afdingen op de zekerheid van de beloften van God die tot hem zijn gekomen door de woorden van profeten en apostelen en door Gods Woord bij uitstek, Jezus Christus.
Door dat niet willen en kunnen loslaten van God en zijn beloften ontstaat de spanning van het nochtans, van het toch. Het lijkt soms wel dat het een geloven, een verwachten, een hopen tegen beter weten in is (gez. 527, vers 4).
Van de Haagse hofprediker dr. J. H. Gerritsen (+ 1923) gaat het verhaal dat hij op zijn schrijftafel een tekst met maar één woord had staan: “Nochtans”.
De dichter van ons gezang 527 omschrijft dat woord “nochtans” in vers 4 op een ontroerende wijze.
‘k Blijf daarom, tegen beter weten in,
mij richten naar het woord van het begin,
dat Gij ons, God der eeuwen, hebt gezegd:
’t verbond van trouw, van onverbreekbaar recht,
Gij, Heer, Gij zijt mijn kracht, mijn zekerheid;
ik juich om U in tijd in en eeuwigheid.
Dat vers doet bij het zingen bij mij vaak een brok in de keel ontstaan. Al wat er in het persoonlijke leven, wat er in het leven van Kerk en wereld ook mag gebeuren, er is nochtans, toch de hoop, ja, de zekerheid dat uiteindelijk de genade van God zal overwinnen. Gods liefde voor ons mensen, die immers uit zijn hand zijn voortgekomen, is hardnekkiger dan al ons menselijk weerstreven. Ook al mag dan onze vreugde maar al te vaak beproefd zijn, toch zal vreugde het laatste woord hebben als Gods trouw en goedheid ons aan het einde zullen ontmoeten.
Ik hoop dat dit gedachten zijn, die ons in deze laatste dagen van het kerkelijk jaar 2020, zullen helpen om vol verwachting naar de toekomst te blijven kijken
Wietse van der Velde, pastoor
Sinterklaas is meer dan een kindervriend
“Uit de schemer van de tijden”
Sint Nicolaas – Sinterklaas
De tweede zondag van de Advent valt dit jaar op 6 december. Al sinds de middeleeuwen wordt op 6 december de feestdag van de H. Nicolaas, bisschop van Myra en belijder gevierd, de patroon van kinderen, zeevaarders, kooplui, gevangenen en nog een hele reeks beroepen meer. Deze heilige is meer bekend als Sinterklaas, de grote volksheilige en kindervriend. Ieder jaar komt hij met zijn stoomboot uit Spanje – al of niet vergezeld van een zwarte, roet of regenboog Piet – om op de vooravond van zijn verjaardag (= zijn geboortedag voor de hemel) door de smalle buizen van de centrale verwarming cadeautjes voor jong en gelukkig ook voor oud te geven.
Dat ik wat met Sint Nicolaas heb – en zelfs enkele jaren als zijn plaatsvervanger mocht optreden – zal ik u verder besparen. Bijgaande foto laat echter zien dat ik al als klein kind in de Martinistad – de foto werd overigens genomen in een winkel vlak bij de Der A-kerk, die vanouds mede aan Sint Nicolaas is gewijd – een goede verstandhouding met deze bisschop had. (De achter mij staande helper van de heilige wilde ik eerst verwijderen, maar dat lukte mij niet, zodat het duidelijk is dat dit een zeer gedateerde foto is).

De feestdag van de H. Nicolaas zal op de tweede Adventszondag niet in de kerk worden gevierd. Ook niet in de parochies Den Helder en Krommenie die deze heilige als hun patroon hebben. De zondagen van de Advent zijn zo belangrijk als voorbereiding op het Kerstfeest dat ze niet verdrongen kunnen worden door een heiligenfeest.
Om u toch de gelegenheid te geven Sint Nicolaas op een andere dan de commerciële wijze te gedenken, volgt hieronder een nieuw Sinterklaaslied.
Dit is gedicht door Andries Govaert en heeft – het zal u misschien verrassen – als gezang 745 een plaats gekregen in het nieuwe liedboek van de Protestantse Kerk in Nederland (2013).
Daaronder volgt het gebed van de feestdag van Sint Nicolaas zoals die momenteel in voorbereiding is binnen de Liturgische Commissie van onze kerk.
Uit de schemer van de tijden
Nicolaos, pleit voor ons.
- Uit de schemer van de tijden
doemt een oergestalte op,
met legenden, staf en mijter,
beeld van het erbarmen Gods.
Nicolaos, zegevieren
zal het recht voor heel het volk,
sta ons bij nu wij hier bidden,
wees van onze woorden tolk.
- Voor het kind dat niet kan spelen
en geen veilig huis meer kent;
dat geen kans krijgt om te leren,
uitgebuit wordt en miskend;
dat geweld gewoon gaat vinden
en gepantserd verder leeft…
God, behoed al deze kinderen,
dat uw aarde toekomst heeft.
- Sint Niklaas, die weet wat recht is
en wat slecht is ondervangt,
vrijgekocht heeft hij drie dochters
van een redeloze man.
Driemaal werpt hij gulden klompjes
door het venster aan de straat,
driemaal ziet een dochter toekomst,
wordt een vrouw, krijgt nieuwe staat.
- Voor wie reizen in den vreemde,
voor wie overvallen wordt
door de stormen, door de schemer,
door de honger, door tekort,
die geen eigen grond meer hebben,
die gevlucht zijn om het brood;
God, dat wij elkaar behoeden
én in weelde én in nood.
- Al wie varen op het water,
zelfs de scheepslui op de wal,
mogen om Sint Niklaas vragen,
want hij kent zijn makkers wel.
Op de zeeën, woedend, ziedend,
in de stilte voor de storm,
in gebed of in verstrooiing,
Nicolaos, pleit voor ons.

beeldje van Sint Nicolaas in de Oud-Katholieke parochiekerk
van de H. Nicolaas te Krommenie.
De kuip met daarin drie jongetjes verwijst naar de legende dat zijn oorsprong vindt in een 11e-eeuws geschrift van abt Godehard van Hildesheim en is alleen bekend in West-Europa. Drie theologiestudenten vonden onderdak in een herberg. De herbergier vermoordde hen en borg het vlees van de studenten op in een ton met pekel. Enige tijd later bezocht Sint-Nicolaas dezelfde herberg, en droomde ‘s nachts van de misdaad die de herbergier begaan had. Nicolaas riep de herbergier en bad tot God, waarna de studenten weer tot leven werden gewekt.
Gebed van de dag
God, U hebt de heilige bisschop Nicolaas
met vele gaven verrijkt,
geef ons, bidden wij U,
op zijn voorbede een hart
vol medelijden en goedheid,
opdat wij rijk door goede werken
ons een onvergankelijke schat verwerven
voor het toekomende leven.
Door Christus, onze Heer.
Amen.
Ik wens u een heerlijk avondje en een goede feestdag van de H. Nicolaas.
Wietse van der Velde